top of page

Het Wolfferts-Heijneman-orgel

Hieronder vindt u een beknopte geschiedenis van de orgels in de Bommelse Maartenskerk.

Voormalige orgels in de Sint-Maartenskerk

Al ruim voordat de huidige imposante orgelkas in de jaren rond 1786 door Andries Wolfferts tegen de al even imposante toren geplaatst werd, heeft er in de Sint-Maartenskerk orgelmuziek geklonken. Eerdere orgels hingen aan de Varkenstoren, op de kruising van de Noordbeuk en het koor, en boven het Noorderportaal. Van dat laatste instrument, gebouwd door De Swart is een gedeelte van een bourdon bewaard gebleven. Daardoor klinkt ook in het huidige orgel nog pijpwerk uit 1590.

​

Het orgel van De Swart is begin 1600 verplaatst naar een plek aan de westwand. Tot dan toe was de eerste geleding van de toren vanuit de kerk bezien open, zodat je vanuit het schip van de kerk het gotische raam boven de toreningang kon waarnemen. Een nieuw orgel werd in 1723 gebouwd aan de westwand onder de toren door Matthijs Verhofstadt. Het instrument had twee klavieren en werd gebouwd op een nieuw orgelbalkon waarvan delen tot op de dag van vandaag nog in gebruik zijn. Een deel van het pijpwerk van dit orgel is bewaard gebleven in het huidige instrument, zoals de Fluijt 4 van het Hoofdwerk en een deel van de Cornet van het Rugwerk.

​​

Het instrument van Andries Wolfferts

In 1786 kwam er alweer een nieuw orgel gereed, ditmaal van grotere proporties. De kas werd opgetrokken tot boven het triforium uit en de metershoge bekroning met de kenmerkende klok rijkt sindsdien tot aan de gewelven van de kerk. Het is het werk van de orgelbouwer Andries Wolfferts, zijn belangrijkste orgel stond tot 1940 in de Rotterdamse Laurenskerk. Voor de bouw van het orgel werd een geheel nieuw orgelbalkon opgetrokken, uit de archieven blijkt dat hiervoor meerdere graven geruimd zijn. Het orgel wat dan ontstaat is voor een groot deel gelijk aan het instrument zoals we dat nu nog beluisteren. Een deel van de orgelpijpen werd overgenomen uit de eerdere instrumenten van De Swart en Verhofstadt. Hieronder staat een dispositie van het toenmalige orgel. Registers die in latere jaren in meer of mindere mate gewijzigd zijn, zijn gearceerd.         

                  â€‹

​​

DSC_0195.JPG

​

​

Hoofdwerk

Prestant 16

Octaaf 8

Bourdon 8

Octaaf 4

Fluijt 4

Octaaf 2

Quint 3

Flageolet 2

Cornet V

Sesquialter

Mixtuur IV-V

Trompet 8

​

​

​

​

Rugwerk

Prestant 8

Bourdon 16 disc

Holpijp 8

Octaaf 4

Fluit 4

Octaaf 2

Quint 1 1/3

Cornet IV

Mixtuur III

Carillon III

Dulciaan 8

​

​

​

​

Bovenwerk

Prestant 8

Baardpijp 8

Holpijp 8

Viola di Gamba 8 D

Fluit 4

Gemshoorn 2

Sifflet 1 B

Vox Humana 8

​

​

​

​

Pedaal

Prestant 8

Bourdon 16

Octaaf 4

Bazuin 16

​​

​

De tekst gaat verder onder de foto.

Aanpassingen aan het instrument door de eeuwen heen

Vanaf de bouw door Wolfferts kent het instrument een bewogen geschiedenis. Veel aan het instrument was van de hoogste kwaliteit, zoals de fraaie kas. Ook de mechanische aanleg functioneert tot op de dag van vandaag grotendeels zoals het door Wolfferts is opgeleverd. Aan de klank en de dispositie van het instrument is echter door diverse orgelmakers flink gesleuteld in de daaropvolgende eeuwen.

​

Antonius Friedrich Gottlieb Heijneman

De eerste orgelmaker die zijn stempel op het instrument heeft gezet komt al vrij snel na de oplevering om de hoek kijken. Binnen 10 jaar maakt de orgelmaker A.F.G. Heijneman al de eerste uitbreidingen waarvan een groot deel bewaard is gebleven. Overigens legde Heijneman geen windeieren bij het achternalopen van Andries Wolfferts. Laatstgenoemde leverde zijn orgels niet altijd naar tevredenheid af. Op diverse plaatsen heeft Heijneman vervolgens het klusje opgeknapt.

​

Een aantal van de wijzigingen door Heijneman in 1796:

Verdere ontwikkelingen: Naber, Van Puffelen 

Na de aanpassingen door Heijneman blijft het een tijdje relatief rustig rond het instrument. Meerdere orgelbouwers voeren het reguliere onderhoud uit. Zo wordt het gestemd door Abraham Meere en aansluitend door twee generaties Naber. N.A. Naber en zijn schoonzoon Van Puffelen vermaken in 1860 de fagot 16 op het bovenwerk tot een 8-voet, schrappen de 1-voet in de bas en construeren een nieuwe doorlopende Viola di Gamba. Hierna is het orgel in onderhoud bij de orgelmaker Johan Frederik Witte die de beroemde orgelmakerij van Bätz had voortgezet.​

​

Donkere jaren voor het instrument: innerlijk en uiterlijk

Vanaf dan gaat het een tijdje bergafwaarts met het instrument als de opvolger van Witte, Willem van Dijk, in 1905 aan het orgel werkt. Het pijpwerk wordt 'opgeschoven' om de toonhoogte te verhogen. Ook worden enkele registers, zoals de mixtuur van het rugwerk en het daar gedisponeerde carillon vervangen door een Salicionaal omdat de genoemde stemmen niet meer in de mode zijn. Ook het uiterlijk van het instrument verandert: de mahonie-imitatie wordt vervangen door eiken-bruin en de frontpijpen worden besmeerd met aluminiumverf. 

​​

1944: demontage van het orgel

Het einde van de oorlog betekende een spannende tijd voor het instrument. De toren van de kerk werd ondergraven en met springstof bedreigd door de terugtrekkende Duitse bezetter. Dit om te voorkomen dat dit strategische punt als uitkijkpost gebruikt zou kunnen worden. De burgers van Zaltbommel hebben al het pijpwerk uit het orgel genomen en op diverse plaatsen in de stad opgeslagen. Gelukkig onderging de Bommelse toren niet het lot van veel andere kerken langs de rivieren en bleef daarmee ook de monumentale orgelkas gespaard.

​​

Restauratie De Koff

Het orgel werd na de Tweede Wereldoorlog weer opgebouwd en gerestaureerd door de Utrechtse orgelmaker De Koff. Deze restauratie ging gepaard met een aantal wijzigingen aan de dispositie. Tertsmixturen waren niet langer gewenst, en dus werd die van het Hoofdwerk vervangen door een Quintmixtuur. De Salicionaal die door Van Dijk in het rugwerk was geplaatst moest weer wijken voor een mixtuur. Op het Bovenwerk verdween de Gemshoorn 8' ten faveure van een Quintadeen. De eindkeuring van deze restauratie was zeer negatief, er werd zelfs gesproken over 'vernieling'. Veel van het pijpwerk was ingekort om de toonhoogte te wijzigen en diverse kunstgrepen werden toegepast om het orgel naar behoren te laten functioneren.

​​

Restauratie 1986: herstel in oude glorie!

Onder advies van Klaas Bolt werd het orgel, gelijktijdig aan de algehele kerkrestauratie, weer teruggebracht in zijn oorspronkelijke luister door de orgelmaker Blank. Veel van de toegebrachte schade uit de voorbije jaren kon worden hersteld en ook de dispositie werd teruggebracht naar de oorspronkelijke samenstelling uit 1796/1860. Alle orgelpijpen werden opnieuw verlengd zodat de originele toonhoogte werd bereikt, een monnikenwerk! Ook het uiterlijk van het orgel werd hersteld. De mahonie-imitatie is opnieuw aangebracht door schilder De Jongh uit Waardenburg en de aluminiumverf verdween weer van de frontpijpen. De ingebruikname was in juni 1986, tweehonderd jaar na de oplevering door Wolfferts. Deze laatste restauratie is van uitzonderlijke kwaliteit geweest zodat we tot op heden volop van dit topinstrument kunnen genieten.

​​

De huidige dispositie van het Wolfferts/Heijneman-orgel

S = De Swart (1590)

V = Verhofstadt (1723)

                                     

W = Wolfferts (1786)

H = Heijneman (1796)

N = Naber (1860)

B = Blank (1986)

R = Van Rossum (2025)​

​​

​

Hoofdwerk

Octaaf 4 vervangen

Quint 3 vervangen

Sesquialter vervangen

Trompet 8 vervangen

Trompet 16 toegevoegd

​

​​

​​

​

Rugwerk

Bourdon 16 bas toegevoegd

Flautravers 8 toegevoegd

Holpijp 8 vervangen

Octaaf 4 vervangen

Octaaf 2 vervangen

​

​

​

​

Bovenwerk

Vox Humana vervangen

Fagot 16 toegevoegd​

​

​​

​

Pedaal

Trompet 8 toegevoegd

Clarino 4 toegevoegd

​​

​

Bronvermelding: het tweedelige artikel 'De Orgelgeschiedenis van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel' door Auke H. Vlagsma, Het Orgel 2014, nr 5 & 6.

​​Hoofdwerk

Prestant 16 (W)

Octaaf 8 (W)

Bourdon 8 (S/W)

Octaaf 4 (H)

Fluijt 4 (V)

Octaaf 2 (H)

Quint 3 (V/W/H)

Flageolet 2 (V/H)

Cornet V (V/H)

Sesquialter (H/B)

Mixtuur III-IV (B)

Trompet 16 (H)

Trompet 8 (H)

​

​

​​Rugwerk

Prestant 8 (W)

Bourdon 16 (H)

Bourdon 8 (H)

Flautraver 8 (H/B)

Octaaf 4 (H)

Fluit 4 (V/W)

Octaaf 2 (H)

Flageolet 1 (B)

Cornet IV (V/W)

Mixtuur III-IV (B)

Dulciaan 8 (V?)

Tremulant

​​​

​​Bovenwerk

Prestant 8 (W) 

Gemshoorn 8 (B)

Holpijp 8 (W)

Viola di Gamba 8 (N)

Fluit 4 (W)

Waltfluit 2 (W)

Carillon III (B)

Vox Humana 8 (H)

Fagot 8​ (H)

Tremulant

​

​​​Pedaal

Subbas 16 (W)

Octaaf 8 (W)

Octaaf 4 (W)

Bazuin 16 (W/N/B)

Trompet 8​ (H/N)​

Clairon 4 (H)

​​

Werktuigelijk

Koppel HW-RW (W)

Koppel HW-BW (W)

Pedaalkoppel (B)

​​

Tremulant opliggend (R)

​​

​

  • Facebook
  • Instagram
  • YouTube

Leendert Verduijn

©2025 by Leendert Verduijn. 

bottom of page